op een houten bruggetje
houd ik stil
laag water kibbelt met enkele keien en
tussendoor hobbelen twijgjes, een karper
komt er bij, breekt de spiegeling
van een eenzame man met kringen
die niet verdwijnen maar verfijnen,
oeverloos, verzonken in aquarel
hier zou je hebben losgelaten
mijn verweerde hand, mij omhelzen
alsof wij met elkaar waren vergroeid