lig starend in mijn woordenbed naar de zoldering te ijlen
zie bij wijlen zingestalten met een breed beeldgehalte
maar zoek vergeefs naar de tragedie van ’t syllaben zeilen
welk een onzin of onding moet dit worden om te zwijgen
van de horden die te nemen, lenen zich niet alle woorden
of akkoorden om muzikale taalspelletjes aan een te rijgen
toch is het letterduiveltje in mij aan een verre reis begonnen
doch geen opschorting duldt ben dan ook in begrippen verhuld
die voller kleur en geurig ruiken naar verzonnen zinballonnen