potloden en pennen
rechterschoen
linkerschoen
de nietmachine
het rooie aardappelmesje
mijn pinpas
m’n principes
plakband
m’n horloge
cassettebandjes
de nagelknipper
Vandaag was de bushalte weg. Niet alleen paal maar ook het hokje verdwenen. Er staat nog de helft van een metalen tweezitje alsof het is doorgezaagd, verder geen spoor te bekennen, geen glasscherven. Auto’s rijden voorbij. Daar sta ik dan, in de wind, volgens mij komt de bus over
drie minuten maar er is geen bordje om het te checken. Is de route verlegd/ moet ik bij een andere halte zijn? Ik begin te rennen. Naar de eerste aanspreekbare mens die ik kan bedenken, de plaatselijke biologische groenteboer, die weet altijd alles. Maar uit m’n ooghoeken zie ik toch nog
net de gele streekbus aankomen. Ik draai op m’n hielen. De buschauffeuse lacht als ze mij ziet komen aanzeilen Ja, ik weet wel waar die is, zegt ze: omvergereden. Ik kijk verbijsterd achterom. Met een tank? Nee, een vrachtwagen. Maar we stoppen hier nog wel hoor, zegt ze giechelend terwijl ze het gaspedaal indrukt. Er zitten mensen zonder gezichten in de bus vandaag. Het gegiechel van de chauffeuse kriebelt nog in mijn oren. Waar ik uitstap schijnt de zon over een brede laan. Ik zet gewoon mijn ene voet voor mijn andere, maar weer hoor ik gegiechel, het komt van rechts.
En er valt iets voor mijn voeten: een takje. Ineens zie ik een been, en nog iets van een trui in het gebladerte: er groeien hier jongens in de bomen! Hoi, zegt de jongen, er komen een paar blaadjes naar beneden. Het is lente, jongens in de bomen vind ik leuk. Als ik verder loop komt af en toe een huppel tussendoor.
‘t Weekend was ik in de velden bij Alkmaar. Daar groeien tulpen in rijen. Ik had het nog nooit van zo dichtbij gezien. Zulke grote bloemen, zulke felle kleuren tussen de kluiten. Ze stonden stil in de wind en geurden nauwelijks. Exotisch on-Nederlands en wulps ook als ze je aankijken, met van die zachte bloemblaadjes. Ik werd er bijna verlegen van. Aan de rand liggen kleine hoopjes bloemen, van die net een andere kleur hebben of op de verkeerde plaats groeiden. Daar zijn een aantal ochtendplukkers voor in dienst die al wat afwijkt ertussenuit trekken. R
vindt een kleine oranje- geel gestreepte en die hij aan mij geeft. Tijger lelie zeg ik. Ze heeft puntige blaadjes.
Anderendaags staan wij verbaasd. Daar waar de bloemenzee was staan alleen nog groene steeltjes. De kopjes liggen op grote hopen te verleppen naast de weg. Vaag ruik je nu de geur van hyacinten van de akker ernaast. Ze hebben daar een speciale maaimachine voor gebouwd zegt J, het gaat ze om de bollen. De bol wordt groter als je de bloem er afhaalt. Ik zeg dat ik weg wil, ik moet ineens nodig plassen.