|
wanneer zij slaapt, de spraak huid tegen huid droomt in eenzaamheid wegzinkt wortelen aanraakt, helend vergetend elk gestrijd voor uren zonder weten zonder tijd, verzamelen zij:
handen op een mens zijn lijf hemel vindend in ogenpaar en in een zacht warm strelen dat taal vergeten laat
buiten ruisen populieren lindebladeren glinsteren nog zelf ‘t loeren van kraaien op aas om lust te delen grenst verder dan de spleten
wij zijn weerloze poppen diep indringend vanuit hunkeren op bedden die scherven woelen als wondesneden
(waarom bestaan er steden als verdunning van oorden duizend plaatsen verschrikt vel geknoopt als tapijt in het gedrang?).
sunset 19-09-2009
|