Een zwarte roos,
deze morgen op de vloer.
een roos met lange doornen,
scherp, Zelfs vlijmscherp,
zonder naamkaart, noch vreemd.
Zo scherp, symbolisch lief,
alleen aan kleur veranderd.
Statisch en onrispelijk,
zoals hij tegen me,
sluwe levensdrinker,
als bloed aan vinger.
Zijn venijn, toch lief,
woorden die betoveren,
strelen al magisch.
doortastend,
de roos pijnlijk waarheid.
Schoonheid in verleiding,
maar ontastbaar...
Mijn roos, nu geplaatst,
laat je drogen en bewaar,
jouw doornen zullen breken,
jou kleur vergrijst door stoffen heen,
Jouw plaats is veilig,
als je toch breken zou,
dan alleen...