Je huid ?
Proeft naar Cologne,
...de stád wel te verstaan.
Je háár ?
Onkámbaar ,onhárkbaar, zoals je gedachten,
maar beide : ....om-in-te-néuzen.
Ha, je kruin ??
Een drielandenpunt.
Of een landingsplaats voor verheven gedachten.
Je zweet ?
Rabarber ! Soms rauw, soms marmelade.
Je tranen ?
Zout. Maar niet zoals het mineraal.
Je adem ?
Verklaar je een beetje náder...:
wanneer ? In welk seizoen van de dag ?
... Maar er zit altíjd wat Sirocco in.
Je stem ?
Wát je me zegt !
Je profiel ?
Een haut-reliëf.
Wat is er met je neus ?
Die is toch zéér aërodynamisch, niet ?
Je schouders ?
Mijn hemel rust erop,
maar zij dragen héél de wereld als een bult, als een schuld,
en zouden bezwijken onder epauletten...
Je spieren “?”
Niet slecht,
maar oefen liever de krácht
om vríj te geven en lós te laten.
O, je líjn ?
Ach, weet je, een keur-lijf wordt een keurS-lijf...
Je navel ?
Een dubbele mastworp,
of:...twee lussen om te kussen.
Nóg vérder ??
Stop ! Checkpoint Charlie ! Zúchtjes aan, maat !
Een beetje tact, aub, díe zone is nu evenveel mijn verantwoordelijkheid !
Je ógen dan maar ?
Sorry, ogen horen niet bij het lichaam.
Of—ik—je—aantrekkelijk—vind ? ?
Had dat dan meteen gevraagd !
Dan had ik me niet zo uitgesloofd
om je een ernstig antwoord te geven.