|
'
ik wandelde langs wegen, straten
en ik genoot van alles wat ik zag
het wijde land met weidse vergezichten
en met intieme weiden veegevuld
rivieren, die met kalm gekabbel
en sluimerende fluisterschepen
de beide horizonten traag verbinden
de lage boerenhuizen, rietgedekt
aan rechte peppellanen
in oneindig perspectief
de rijen huizen, huizenhoog gestapeld
als pakhuizen langs oude kaden
bewoners opgetast
hun hoofden in de wolken
en af en toe
hun voeten op de grond
de grachten, havens, die van reizen dromen
met achter elke deur
een onverteld relaas
laat mij maar langs de onbekende paden gaan
en komen op verhaal
‘
‘
netraam
'
|