|
Oh Parijs van mijn jonge jaren, nog weet gij uw schoonheid te bewaren!
Al ontbreekt elk fatsoen aan de huidige jeugd en ‘s mensen gevoel over eer en de deugd,
in een ordelijk kader van rang en van stand, liaisons in verhouding en helder verband.
En ook het gezag van mijn woorden ging heen toen met inzicht en uitzicht het overzicht verdween.
Maigret is verward, hij zoekt dwergen met mutsen, een moeilijke zaak die hij niet mag verprutsen!
Maar hélas, waar hij kijkt, hij ziet dames partout, levend op grote of kleinere voet.
Hij bezoekt hen toutes seules in hun appartement, hetzij piepklein, hetzij tres grand .
Warmlijvig ontwakend in glans négligé, Maigret ondervraagt; hij zit er niet mee.
Negerend het amper verhullend gewaad, neemt hij haar als vanzelfsprekend de maat.
"Oui je te dis, elle est belle…. Non jolie, oui jolie…. Non belle, très belle est elle."
Zwervend vol zwevende gedachten langs Boulevard Haussmann en place St. Michel.
Naar de Quai des Orfèges en de rue Mouffetard zijn mijmerij buiten verzakend verzakt in zichzelf zakt hij door…
In zijn café heerst een toverfee.
Schuldig aan alles in naam der wet, heeft zij zowel koffie als een nieuwe toon gezet.
Zij Koningin van het zuivere mededogen betovert haar wereld; met reebruine ogen,
geeft zij de macht aan een nieuwe gedachte.
Ongeacht wat wie dan ook er van vindt, viert zij de overwinning van het eenzame kind.
|