|
Op handen en knieƫn promineren je lippen het meest. Ze willen steeds meer. Daardoor aangestoken loop ik mijn roede zomaar naar binnen. Hou de kop er voor, jongen. Zo beurde mijn vader mij vroeger steeds op. Die gedachte deed jou geen goed. Perste mij ontluisterd naar buiten. Zo moet mijn moeder zich ooit hebben gevoeld.
|