Ik voelde iets in mijn keel maar kon er moeilijk bij. Het voelde aan als een hespenvel. Toen ik er uiteindelijk in slaagde om het uit mijn keel te trekken bleek het een meterslang lint te zijn. Nadien zag ik een kind dat zo jong was dat het amper kon lopen. Ik stond in een winkel toen het tastend aan de mensen binnen kwam. Iedereen ging afgrijnzend opzij. Toen het kind me aanraakte boog ik me voorover en nam het in mijn armen. Dan zag ik pas dat het blind was. Ik probeerde te achterhalen waar het vandaan kwam maar het brabbelde voortdurend een onverstaanbare taal. De omstanders hadden ondertussen een agent erbij gehaald. Zodra hij het kind zag liep hij meteen weg. Tot mijn verbijstering begon het kind een stinkende groene brij te braken. Ik nam mijn fiets en spurtte weg langs smalle straten tot aan een wegversperring vanwaar ik in het donker te voet verder ging naar het huis van mijn grootmoeder. In dat huis had ik in het verleden al een invasie van kakkerlakken overleefd. Elke maand probeerden ze massaal binnen te dringen. Je hoorde ze van ver komen. Ik had telkens net de tijd om alle kieren en gaten dicht te maken. Mijn grootmoeder hebben ze op een keer opgegeten. Ik ging boven slapen.Daarna ging ik naar een voordracht van Kamiel. Toen Kamiel het podium opstapte begon hij tot mijn verbazing te zingen. Zijn lichaam kronkelde en tolde tot hij op zijn rug viel. Eindelijk begon hij dan zijn gedichten voor te lezen. Het was muisstil in de zaal. Later op de avond is hij schielijk overleden. Ik had een beeld gemaakt dat ik hem net te laat als symbool voor onze vriendschap wou schenken. Uiteindelijk hadden ze Kamiel zijn lichaam gemummificeerd en opgebaard in een wit heldere kamer. Mijn oudste zoon was bij mij. Deze keer vroeg hij me hem geen bladgoud meer te eten te geven. Hij troostte me in mijn ondraaglijk verdriet. Kamiel zijn zus zei dat ik zijn overblijfsel mocht meenemen als iedereen vertrokken was. Zijn ouders keken me bekijvend aan. ‘s Anderendaags was de witte heldere kamer verlaten. Ik wikkelde hem in een linnen zak en bond hem op mijn fiets. Ik zeulde hem overal mee en vertelde tegen iedereen die het horen wou: deze mummie was een jeugdvriend en hij noemde Kamiel. Samen met mijn zoon dwaalde ik door onherbergzame gebieden, sliepen we in spelonken en was mijn verdriet verdwenen. Ik probeerde Kamiel zo goed mogelijk te bewaren. En dan onverwacht in een getijdestorm waarvan ik met mijn zoon aan het genieten was, daagden Kamiel zijn ouders op. Ze vroegen of ze hem nog eens mochten bekijken. Toen ik de linnenzak open maakte waren er ledematen verdwenen. Ik voelde me diep beschaamd, maar ze vonden het niet erg.
De gedichten die ingezonden zijn op de website van de lettertempel en e.v.t. toekomst projecten die gekoppeld zijn aan de lettertempel blijven ten alle tijden eigendom van de feitelijke auteur van het gedicht. Zonder toestemming van de feitelijk auteur mogen de gedichten niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen op deze site en indien hier toestemming voor gegeven is door de feitelijke auteur het uitgeven van de gedichten door lettertempel zelf. Mocht er sprake zijn van misbruik van de content en de gedichten die gepubliceerd zijn op deze site door wat dan ook dan zullen er hoe dan ook (in samenspraak met de auteur) stappen worden ondernomen.