|
~~~~~
Een Vijver Vol Het lek was gemaakt, het peil weer naar behoren: een waterpark waar eerst alleen de regen viel. De donderkopjes, in 't geheel niet plompverloren, wriemelden genoeglijk door hun pas verworven nieuwe vrijheidszin. Ook jij, mijn liefste zomerkind, moest dat natuurlijk gaan verkennen; je haar, al knap gebleekt, bespeelde in lichtzinnig blijspel zon en wind, een woeste fantasie op al de slenters sloomheid die zo sprekend zouden passen bij je rake pubergrijns. Je viste wat kleine slakken op, wist ze één voor één op elkaar te stapelen tot een malle onderwatertoren; je lach klonk als een kringelschater over 't wateroppervlak, en ik bedacht, in 't zachte schijnsel van die late middag, van welk een eenvoud ~ Dat was een maand geleden; nu sta ik hier bij deze malle steen: jouw naam, mijn lieve donderkopje, voor altijd uit de zomerwind gegrist, en uit mijn ogen lekt een vijver, leeg. (090414) © Sunshine Tenochtithlan
~~~~~
|