|
Moeder
Ik zie je voor het venster wild gebaren
naar iets weerloos een vogel of een kat
die ligt te sterven op het zebrapad;
een wereld waar ik niet wou in verjaren.
ik zie opeens je handen en je ogen
altijd op zoek, geopend naar klein leven
dat iedereen al lang had opgegeven
en bloeide in je zachte mededogen
ik zie je weer door prille zomers gaan
mijn moeder die ik zo vaak heb geroepen,
je kind, meer dan een halve eeuw geleden,
je stem; ik kan je nimmer meer verstaan,
alleen dat beeld om mij op te beroepen
je even vast te houden in het heden.
|