|
Het spel van lopen, snokken aan het touw en laten vieren
scheervlucht als koppig neen boven de kale weide.
Langzaam wint hij hoogte, met een ruimere reikwijdte
wordt koord gegeven al hij erom vraagt, een verzadigd zegevieren
Hoger dan canadabomen en het dennenbos
daar ligt het huis, waar ze woont.
Hij hangt nu stil, ik hoop dat ze zich vertoont,
mijn geschilderd hart bemerkt als van een albatros
en zo de woorden ziet in de wijdste lucht.
Vlieger, neem mijn liefde mee
als een zachte feeërieke vlindervlucht.
Maar vlieger kraakt onder druk, vlinders verdwijnen gedwee.
Verloren illusies koelen de warme lucht.
Vliegenaar en verdriet, verdwijnen getwee.
|