Hoofdmenu
    Hoofdpagina
    Gedichten
    Auteurs
    Zoeken
    Reacties
    Insturen
    Voorwaarden
    Greencard
    Contact

  Inloggen
 

  Registreren
  Wachtwoord vergeten

  Laatste 35 reacties
 
re: FEESTDiotheC...
re: Lezenwietewu...
re: Lezenwietewu...
re: FEESTSoit
re: FEESTSoit
re: vegannis...MirandaMei
re: FEESTMirandaMei
re: InktDiotheC...
re: Pasen aa...Tsila
re: Inktwijnand
re: vegannis...Erik Le...
re: vegannis...Mr.Deuce
re: InktLetItAl...
re: InktLetItAl...
re: InktLetItAl...
re: InktLetItAl...
re: InktBuigt
re: Inktcoolbur...
re: InktDiotheC...
re: Inktwijnand
re: Inktcoolbur...
re: Inktwijnand
re: InktDiotheC...
re: InktDiotheC...
re: InktDiotheC...
re: (G)razen...coolbur...
re: Spokencoolbur...
re: De geur ...Claudel...
re: SpokenClaudel...
re: vegannis...Erik Le...
re: [30-007]...Claudel...
re: Morsewijnand
re: Herderst...coolbur...
re: Nimfomaniakcoolbur...
re: Brozen d...MirandaMei
 Meer reacties

  Laatste 25 gedichten
 
Inktcoolbur...
vegannisatieErik Le...
The African ...Claudel...
Licence to k...Claudel...
I wanna be y...Claudel...
Waar is Stev...Claudel...
alweer bijna...DiotheC...
Con-textdegon valk
Stop de tijd !!Claudel...
Tattoo you Claudel...
Zo'n dagDiotheC...
Een HuisHenk Gruys
herfst 2019augusta
FEESTSoit
Filosoof in ...Claudel...
bewegingenErik Le...
dubbellevenErik Le...
Claude Money?Claudel...
Brothers in ...Claudel...
Beast of bur...Claudel...
VogelsMarkeR
SleutelsHenk Gruys
Renee, remem...Claudel...
ViltjeSoit
Adem voor ad...seline168
 Meer gedichten
De gruwelkoffer en het veenlijk
 Wim Jilleba - 12:05 09-02-2014 Stuur e-mail  Profiel bekijken van Wim Jilleba  Bekijk statistieken van dit gedicht 

De gruwelkoffer en het veenlijk

Voorwoord:
Beste lezers (m/v),
Dit is het verhaal over een koffer die werd vervaardigd in de werkplaats achter de lederwarenwinkel
Aan de Voorstraat 280 te Dordrecht, in het jaar 1897.
Mocht U overgevoelig zijn, zwak van geest, ijselijk dromen of een ongelovige Thomas zijn, lees dan dit verhaal niet.
De sterken onder U wens ik veel leesgenoegen en een vast geloof in de waarheidsgetrouwheid van deze geschiedenis.
#########

Uit een krant van 1897 pikte ik dit (echte!) bericht op:

Den moord in Dordrecht
Omtrent den moord op de weduwe V.Rek in de Kolfstraat te Dordrecht gepleegd, worden de volgende bijzonderheden medegedeeld:
Toen zaterdagochtend omstreeks acht uur de benedenburen nog geen teeken van leven hadden vernomen, rees het vermoeden dat de vrouw een ongeval was overkomen en besloot men eens te gaan kijken. Al terstond bleek hen dat de vrouw van wie men wist dat zij er voor haren doen goed bijzat, aan de herhaalde waarschuwing om toch vooral haar woon-en slaapkamer af te sluiten, geen gevolg had gegeven zoodat het niet moeilijk viel daar binnen te gaan. Uit alles wat men daar zag was op te maken dat de oude vrouw nog niet was opgestaan, behalve dat een stoel waarop hare kleeren lagen en waarop gewoonlijk een schel stond voor het geval dat zij de hulp harer buren noodig had, niet op zijne plaats voor het bed, maar op enige afstand daarvan stond,, zoodat men in de bedstede keek en werkelijk lag het oudje daar, met het hoofd terzijde gebogen en onder een kussen verborgen.
Blijkbaar was zij dood zoodat beslooten werd terstond den geneesheer te waarschuwen. Spoedig verscheen de ter plaatse en constateerde den dood, maar aangezien het gelaat der vrouw blauwe plekken droeg en ook andere sporen van geweldpleging aanwezig waren die aan een onnatuurlijken dood deden denken, ried hij aan de politie met de zaak in kennis te stellen. Deze begaf zich daarop met haren geneeskundige, den heer S.Nijmes naar het sterfhuis en uit diens nader onderzoek bleek dat het lijk, behalve verschillende kneuzingen aan het hoofd, ook zware indrukken en krabben aan de hals droeg, zoodat den dood het gevolg leek te zijn van verwurging. Onverwijld werd van deze bevinding kennis gegeven aan de justitie, die zich op haar beurt naar het sterfhuis begaf, het lijk in beslag nam en onder politietoezicht liet overbrengen naar het gasthuis ter gerechtelijke schouwing.
In de woning der vrouw werden niet de geringste sporen van braak of diefstal gevonden. Wel waren alle effecten en depositobewijzen, evenals een spaarbankboekje en een bedrag van ƒ310,- der vrouw verdwenen uit den koffer waarin zij haar kostbaarheden bewaarde en die zij onlangs erfde van haar oude vader, verdwenen. Den goeden man stierf aan een hartverlamming tijdens het vervoer naar huis van den koffer die hij had aangeschaft bij den bekende lederwarenwinkel aan de Voorstraat 280 alhier. Buren beweren met stelligheid dat den koffer behekst is, want zo wordt verteld dat ook den knecht die de laatste hand legde aan de vervaardiging van den koffer plotseling stierf. De Heer L. Eugenaar, winkelchef bij bovengenoemd lederwarenbedrijf, verwees alle geruchten naar het rijk der fabelen. Hij lachte hartelijk om de veronderstelling dat den koffer behekst zou zijn, maar onze reporter merkte op dat hij daarbij lachte als een boer met kiespijn, hetgeen erop wijst dat ook hij zijn twijfels heeft. Tot zover onze berichtgeving over den moord op de weduwe.

Het absurde vervolg:
De gruwelkoffer.
Na het overlijden van de eigenaar van de winkel werd bekend dat de knecht die de koffer afwerkte overleed doordat hij struikelde en met de borst in de scherp gepunte priem viel waarmee hij zojuist nog heel zorgvuldig een gaatje in één der riemen van de koffer geprikt had. Het bloed spoot door de werkplaats en raakte ook de koffer. Twee andere knechten trachtten het bloeden te stelpen maar deden waarschijnlijk de verkeerde dingen, dus stierf de knecht bij de koffer.
Omdat het allemaal zo akelig was en zeker niet bevorderlijk voor de klandizie werd het voorval stil gehouden en werd slechts bekend gemaakt dat de knecht plotseling was overleden. Als zwijggeld kregen de beide andere knechten ieder ƒ10,-, hetgeen in die tijd voor een eenvoudig werkman een behoorlijk bedrag was. Bovendien werd afgesproken dat de koffer nimmer verkocht mocht worden, slechts als pronkstuk van het vakmanschap van de firma zou dienen, mede uit piëteit met de gestorven knecht. Ook de vrouw van de gestorven knecht verzweeg het ongeluk. Zij bedong als compensatie in het vervolg de winkel schoon te mogen houden tegen een kleine vergoeding als opvulling van haar huishoudgeld. De heer Eugenaar, winkelchef, was kennelijk niet op de hoogte van deze afspraak en verkocht met opgewekt gezicht de koffer voor een goede prijs. Hij hoopte met die verkoop goede sier te maken bij zijn baas, maar die ontstak in woede toen hij van de verkoop vernam en ontsloeg de winkelchef die toch al veel te duur was voor zijn bedrijfje. De verkoop van de koffer kon niet worden teruggedraaid omdat de koper, sjouwend met de koffer, op straat gestorven was en zijn dochter al zijn bezittingen geërfd had. Hij wist dat dit vrouwmens de koffer nooit zou teruggeven. Tijdens een bange droom na een voortreffelijk drinkgelag werd hem verkondigd dat de koffer slachtoffers zou maken als die niet in het bezit zou zijn van zijn familieleden.
Dat dit geen wassen neus was bleek de volgende dag toen het lichaam van de heer Eugenaar in de Wolwevershaven werd gevonden. Hij bleek te zijn verdronken na een ballorige dronkenschap naar aanleiding van zijn ontslag. Na die droom zag de winkelier dit als een straf van hogerhand, welke hand dan ook. Hij was dan ook opgelucht toen hij vernam dat een buurman van de vermoorde weduwe de koffer heel kordaat vanaf de Buitenwalevest in de Oude Maas geslingerd had. Ziezo, daar waren ze dan vanaf, die mooie maar met bovenmenselijke geheime krachten gevulde koffer kon hen geen kwaad meer doen. De Oude Maas weet wel raad met een afgedankte koffer!

Jelle de Vries, de schipper van de “Twee Gebroeders”, een zeilend beurtscheepje zat lui op zijn krukje met zijn rug tegen de helmstok. Het ging met de stroom mee met een heel zacht briesje, dus was hij tevreden en keek naar de vierkante oude toren van de Grote kerk van Dordrecht die hij langzaam naderde. Dan viel zijn blik op iets dat op het water zijn kant op dreef. Het schampte aan stuurboord zijn schip waarna hij zag dat het een hutkoffer was, zo te zien leeg. Hij kwam snel overeind, bukte zich en leunend tegen de verschansing lukte het hem met zijn oersterke lijf de koffer aan boord te hijsen. Het bleek een knappe koffer, zo te zien mankeerde er niets aan. Ja, hij was aan buitenkant nat maar dat zou vanzelf overgaan. Die koffer kon hij best gebruiken om wat spullen in op te bergen, dat stond ook beter dan een plunjezak, vond hij. Tot zijn vrouw die aan dek kwam vanuit de roef zei hij, wijzend op de koffer, in het fries: “Kijk nou wat ik gevonden heb Aukje. Dat is een duur ding dat zie je zo. Zonde om voorbij te laten gaan, toch?”
“Ja, het is een best ding man, maar wat moeten wij ermee? Dat ding is veel te groot, we hebben toch al zo weinig ruimte aan boord. Van mij mag hij weer overboord hoor”.
Aukje zei dit met een vriendelijk klinkende stem, zoals altijd want zij bewonderde haar Jelle om de sterke persoon die hij was, de rust die hij uitstraalde.
“Nou ja, we zien wel Aukje, we houden hem aan dek dan staat hij niet in de weg. Misschien kunnen we hem verkopen voor een zacht prijsje” Daarmee was het gesprek ten einde want een prater, nee dat was Jelle niet, net zo min trouwens al Aukje. Die twee waren echte binnenvetters maar konden stevig aanpakken als het er op aan kwam.
In Dordrecht moesten een paar zakken met spul geladen worden. Het was daar dat een man die met een Drents accent sprak vroeg of hij kon meevaren naar Gorinchem. Hij stelde zich voor als Bertram Oldegaarde. Ze onderhandelden even over de prijs maar werden het snel eens. Bertram kwam aan boord en smeet het versleten valies waarin hij wat spullen en kleding had op het achterdek neer. Hij vond een plek waar hij kon zitten en keek vergenoegd om zich heen. Daarbij viel zijn oog op de koffer die daar met het deksel open stond te drogen. Hij vroeg Jelle waarom die koffer daar stond en Jelle vertelde het hem. Bertram lachte en bood aan de koffer te kopen. Jelle, maar vooral Aukje vond dat wel wat en ze kwamen ook hier de prijs snel overeen. Bertam laadde de inhoud van zijn versleten valies over in de koffer. Sloot die af en ging er met een brede grijns op zitten.
Wellicht zijn Jelle en Aukje door dit handeltje onbewust ontsnapt aan de wraakgierigheid van de koffer. Maar ook de nieuwe eigenaar was zich van geen kwaad bewust. Hij zat nu op het voorschip en keek geïnteresseerd over het water van de Merwede. De reis verliep voorspoedig ofschoon tegenstroom de vaart afremde. Maar Gorinchem werd bereikt en Bertram verliet het schip. Bij het aan wal zetten van de koffer werd hij geholpen door Jelle vergezeld door de groet van Aukje.
Bertram overnachtte in een herberg en vertrok de volgende dag met de trein naar Utrecht, stapte daar over in een trein naar Assen en liet zich door een bodedienst naar het dorpje Vries brengen, waar hij met zijn broer Iep een oude boerderij bewoonde. Iep was een laag begaafde, oersterke plattelander die dolblij was zijn jongere broer weer te zien. Van Iep vernam Bertram dat in de omgeving van Yde een veenlijk gevonden was, het lijk van een meisje dat duizenden jaren geleden geleefd had. Aan de universiteit van Groningen had Bertram veel opgestoken over de mummies van Egypte en begreep dat dit veenlijk best een grote handelswaarde zou hebben, vooral voor Amerikanen. Hij broedde die nacht het plan uit, het lijk van het meisje uit het Provinciaal Museum in Assen, waar zij was heen gebracht, te stelen en te verschepen naar Amerika. Daar zou hij zijn nieuwe koffer voor gaan gebruiken. Hij haalde zijn broer Iep over hem te helpen en zo togen de gebroeders met paard en wagen naar Assen. Paard en wagen verborgen ze min of meer tussen wat struikgewas en slopen naar de achterzijde van het museum. Daar bevond zich de deur voor het driekoppig personeel. “De sleutel ligt misschien wel onder de deurmat Bertram”, fluisterde Iep.
“Kijk dan maar even, wellicht hebben we geluk”, antwoordde Bertram. En waarachtig, daar lag inderdaad de sleutel. Dat werd vaak gedaan wist Iep, ook bij winkels en bedrijven, zodat de eerstkomende in de ochtend direct naar binnen kon gaan. Iep had meermaals misbruik gemaakt van deze gewoonte om meel te stelen bij de molen of een stuk vlees bij de slachterij.
Ze gingen naar binnen en vonden al gauw het veenlijk dat op een soort onderzoektafel lag, afgedekt met zeildoek. Om zich bij te lichten gebruikte Iep een kleine stormlantaarn, een olielamp. Bij het bewegende licht van de lamp zag het lijk er griezelig uit. Het hoofd was vrijwel zwart, het lange haar roodachtig. “Oegh”, stootte Iep uit toen hij het koord zag dat als een strop om de hals van het meisje zat. “Weet je wel zeker dat je dit wil meenemen Bertram”, fluisterde hij schor. Hij was zich rot geschrokken van de onheilspellende aanblik.
“Ja, natuurlijk, zeker nu ik haar gezien heb. Man, dat vrouwmens brengt goud op, dat zul je zien. Houd de lamp wat hoger dan kan ik zien wat ik doe. Ik pak haar op met de linnen doek waarop ze ligt, dan valt ze niet uit elkaar want dat zou zonde zijn”. De daad bij het woord voegend schoof Bertram zijn beide onderarmen onder het linnen doek en tilde het fragiele lijk van de onderzoektafel.
“Ze weegt bijna niks Iep, het zijn alleen een paar botjes en wat vel en ze ruikt naar turf. Kom op dan gaan we hier weg en naar de wagen”.
Iep doofde lamp voordat ze het gebouw verlieten. Nadat ze buiten gekomen waren sloot hij de deur en legde de sleutel terug onder de deurmat. Op een drafje haalde hij Bertram in die al op weg was naar de wagen. Daar aangekomen legde Bertram het lijk in de koffer, waar het gemakkelijk in kon. Hij sloot zorgvuldig de koffer af en gaf iep te kennen dat ze konden vertrekken. Ze legden de vijftien kilometer naar hun boerderij af in twee uren zonder lastig te zijn gevallen door struikrovers. Iep vond dat eigenlijk wat jammer want hij was altijd in voor een stevige knokpartij. Hij had uit voorzorg een enorme eikenhouten knuppel naast zich op de bok van de wagen liggen, maar die bleef tot vreugde van Bertam ongebruikt. Nadat het paard op stal gezet was droegen ze de koffer met het lijk van het meisje naar de zogenaamde mooie kamer van de boerderij. Iep ontstak een carbidlamp die een fel licht verspreidde waardoor ze het lijk nu goed konden zien. Het was niet veel zoals zij daar in de koffer lag. Haar hoofd leek te groot ten opzichte van de rest van haar lijf. Griezelig was het weer, de stijf aangetrokken strop om haar hals te zien. Ook Bertram moest nu even slikken en |Iep mompelde: “Waarom zou dat vrouwmens vermoord zijn. Misschien was ze wel brutaal tegen haar vent of zo”.
Op dat moment verstijfden de gebroeders want uit de koffer klonk een zachte vrouwenstem: “Nee grote man Iep, ik was nooit brutaal en een man had ik niet. Ik ben geofferd om de geesten vriendelijk te stemmen en dit land tot bloei te brengen”.
“Goeie god”, kreunde Bertram, “Heb jij dat ook gehoord Iep, die stem? Een lijk kan toch niet praten maar dit lijk doet dat wel. Ik geloof dat ik gek geworden ben”, huilde hij bijna.
“Iep, Iep, waar ben je nou man. Blijf bij me, laat me nou niet in de steek en alleen met dat lijk, Iep!”
Maar Iep was niet meer in de mooie kamer die ineens niet zo mooi meer was. Iep was naar buiten gevlucht en haalde zijn knuppel van de kar. Zijn ogen stonden onwijs groot open gesperd evenals zijn tandenloze mond. Hij vluchtte naar de stal en ging in een hoek daarvan bij zijn paard zitten. Hij bibberde over zijn hele lijf, kwijlde, huilde en klemde zijn enorme vuisten om zijn eikenhouten knuppel.
Bertram was op zijn knieën gezonken, maar bleef in de koffer kijken naar het lijk van het meisje. Ook hij kon zijn lijf niet stil houden, alles trilde aan hem. Hij was vervuld van een dodelijke angst, angst voor een dreigend gevaar, want weer klonk de stem uit de koffer: “Jij grote man Bertram en je broeder, de grote man Iep hebben de twee grootste fouten van jullie leven gemaakt. Jouw eerste grote fout grote man Bertram is, dat je deze koffer gekocht hebt. Het is namelijk de wraakkoffer van een winkelier in Dordrecht. Hij had gezworen de koffer binnen de familie te houden als eerbetoon aan de knecht die tijdens het werken aan de koffer stierf door de scherp gepunte priem. Door de verkoop tegen de opdracht van de winkelier in werd deze koffer een wraakkoffer. Elke eigenaar van de koffer die niet tot de familie van de winkelier behoort zal heel benauwd sterven. Je tweede grote fout, grote man Bertram en die van je broeder, de grote man iep is, dat jullie mijn lijk hebben gestolen uit winstbejag. Dat was jouw idee grote man Bertram, de grote man Iep hielp slechts omdat hij jouw broeder is. Daarom zal hij vannacht sterven, maar niet al te benauwd. Hij zal bij zijn panische vlucht van hier de vaart in rennen en verdrinken. Ook jij zult sterven grote man Bertram, maar niet deze nacht als je beloofd dat je mij terug brengt naar Assen, waar een geleerde mij zal onderzoeken zonder mij te kwetsen. Daarna moet je er alles aan doen de koffer terug te laten brengen naar Dordrecht. Pas als dat je gelukt is zul je op milde wijze sterven. Lukt het je niet de koffer binnen een week terug te bezorgen naar zijn plaats, zul je gemarteld sterven tijdens een brand.”.
“Nee, nee, alsjeblieft laat dit niet gebeuren, nee, nee….”, huilde Bertram, hangend op de rand van de koffer. “Ik breng je terug naar het museum in Assen, echt waar, dat ga ik direct doen, dat kan nog net voor het licht wordt. Daarna laat ik de koffer terug brengen naar de winkelier, dan is alles toch weer in orde?”
Hoopvol keek Bertram in de koffer maar de stem liet zich niet meer horen. Hij stond als een duvel uit een doosje op, rende naar buiten en begon om Iep te roepen, maar die was nergens te bekennen. “Mijn god, hoe krijg ik dit alleen voor elkaar!”, kreet Bertram. Maar hij ging snel aan de slag. Hij spande het paard weer voor de kar, reed die tot vlak bij het huis en rende dan naar binnen. Hij sloot de koffer en sleepte het ding naar buiten. Ook Bertram was behoorlijk gespierd, dus hij kreeg het klaar de koffer op de kar te zetten. Dan sprong hij op de bok en zette het paard aan tot een snelle draf. Ditmaal maakte hij de rit naar het museum binnen anderhalf uur, zij het dat het paard uitgeput was en vlokken schuim produceerde. Hij opende de deur op de bekende wijze, haalde het lijk uit de koffer en begaf zich op de tast naar de tafel waarop hij het lijk neer vlijde.
De deur liet Bertram openstaan, hij had haast want het zou nu snel licht worden. Hij liet het paard rustig wandelen naar huis, terwijl hij de moeilijkheden waarin hij zich gebracht had overdacht. Tijdens de kalme rit naar huis werd ook Bertram wat rustiger. Hij kwam tot de conclusie dat het allemaal niet echt gebeurd was, dat praten door dat veenlijk. Nee, natuurlijk niet, een dode kan niet praten en zeker niet iemand die al duizenden jaren dood is. Nee, hij begon oud te worden, hij leek wel gek. Hij stak een stevige tabakspruim achter de kiezen en begroette grinnikend het daglicht. Hij verlangde naar zijn bed en hoopte dat Iep koffie gezet had. Ja, die Iep, die simpele was zich helemaal doodgeschrokken. Weer veerde Bertram op. Wat nou, Iep ook geschrokken? Verrek dat zou betekenen dat het veenlijk wel echt gesproken had! Ach, nou begon hij toch echt tekenen van verval te tonen, door weer bijna te geloven dat die stem er echt geweest was.
Na het paard op stal gezet te hebben en gevoerd, sleepte hij de koffer naar de bijkeuken en schoof hem in een hoek. Dan ging hij Iep zoeken maar die was niet te vinden. Nou was dat niet zo vreemd want Iep ging vaak ’s nachts op pad om te stropen. Bertram sliep een gat in de dag en werd gewekt door roepen en bonken aan de keukendeur. In hansop begaf hij zich naar achteren en trof daar vier mannen aan die op een ladder het lichaam van zijn broer Iep droegen. Zij stonden er verslagen bij en vertelden dat een grasmaaier Iep in de vaart drijvend hadden gevonden. Ze droegen Iep naar binnen en legden de ladder met Iep erop op de keukentafel. Dan vertrokken ze, nadat één van hen opgemerkt had dat hij de ladder later wel zou komen ophalen.
Bertram had geen woord kunnen uitbrengen want door het lijk van Iep werd de stem uit de koffer bevestigd en dat sloeg hem lam. Hij zat verdoofd op een houten keukenstoel en staarde naar zijn dode broer, van wie een arm als een boomstammetje slap naast de tafel hing. In een opwelling stond Bertram op, hief zijn vuisten op in de richting van de koffer, pakte ding op en zette hem midden op het achtererf neer. Dan liep hij naar de stal. Hij zou die koffer wel klein krijgen. De brand ging erin, dan kon hij niemand meer kwaad doen! Ja, dat was de oplossing. Haastig vulde hij een grote olielamp met petroleum en stak hem aan met de bedoeling de lamp in de koffer te smijten om hem in de fik te steken. Haastig deed hij nu alles, ja , panisch. Dat had als gevolg dat hij de lamp omver schopte waarbij de uitstromende olie vlam vatte. Ook de grote oliekan waaruit hij de lamp gevuld had liep hij van schrik omver waardoor de stal in geen tijd in lichter laaie stond. Zelfs zijn kleren vatten vlam. Het paard hinnikte in paniek en rukte aan het holster. Bertram sprong naar het paard en maakte het vrij waarna het dier zich omkeerde en de stal uit galoppeerde. Daarbij werd bertram geraakt door het hoofd van het paard en raakte even buiten westen. Bij komend van de klap zag hij dat er geen ontkomen aan was. Hij stond een moment temidden van een vlammenzee. Hij kon niet meer ademen, de hitte verbrandde zijn longen en Bertram stierf zoals de stem van het veenlijk had voorspeld. Dit was de wraak van de koffer omdat hij gepoogd had die te verbranden. De brand werd opgemerkt door omwonenden die toesnelden om hulp te bieden. Zij troffen de volkomen uitgebrande stal aan met tussen de resten het verkoolde lijk van Bertram. In de woning vond men het lichaam van Iep, liggend op de ladder.
Omdat de gebroeders geen familie hadden werden hun aardse bezittingen verbeurd verklaard en zo kon het gebeuren dat de koffer op de zolder van het stadhuis in Assen terecht kwam, waar hij jaren zou blijven zonder dat iemand zich eigenaar kon noemen. Dat zou zo blijven tot in het achtste jaar van de eenentwintigste eeuw, toen tijdens een opruiming van de zolder de koffer onder het stof vandaan kwam. Een oplettende ambtenaar ontdekte het logo van de fabrikant en probeerde uit te vinden of die nog bestond. Zo spoorde hij een nazaat van de lederwarenhandelaar uit Dordrecht op die de koffer graag wilde hebben omdat hij niet wist van het ooit bestaan hebben van deze lederwarenwinkel
Op hem rust sindsdien de zware verantwoording de koffer in handen te laten blijven van de familie.

Reactie insturen
Graag eerst...

Inloggen of Registreren
re: De gruwelkoffer en het veenlijk
Reactie gegeven door Wim Jilleba - 20:49 11-02-2014 Stuur e-mail Profiel bekijken van voet
Dank dank Aad. Weet je het verhaal is voor een klein deel waar gebeurd.maar het is dan wel een heel ander verhaal. vriendelijke groet, Wim

Aad tot Wim
Reactie gegeven door Adriaan van Dam - 10:54 11-02-2014 Stuur e-mail Profiel bekijken van voet
Beste Broeder in de Kunst,

Met veel plezier gelezen.

Je Aad

re: De gruwelkoffer en het veenlijk
Reactie gegeven door Wim Jilleba - 10:22 11-02-2014 Stuur e-mail Profiel bekijken van voet
Dankje Pastuiven. Vriendelijke groet, Wim.

re: De gruwelkoffer en het veenlijk
Reactie gegeven door Wim Jilleba - 10:22 11-02-2014 Stuur e-mail Profiel bekijken van voet
Laat je er niet van weerhouden Marion. vriendelijke groet, Wim.

re: De gruwelkoffer en het veenlijk
Reactie gegeven door pastuiven - 08:37 10-02-2014 Stuur e-mail Profiel bekijken van voet
heerlijk verhaal Wim!!

re: De gruwelkoffer en het veenlijk
Reactie gegeven door Marion Spronk - 15:51 09-02-2014 Stuur e-mail Profiel bekijken van voet
Ik ga woensdag tch naar de expositie in Assen over de mummies!


De gedichten die ingezonden zijn op de website van de lettertempel en e.v.t. toekomst projecten die gekoppeld zijn aan de lettertempel blijven ten alle tijden eigendom van de feitelijke auteur van het gedicht. Zonder toestemming van de feitelijk auteur mogen de gedichten niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen op deze site en indien hier toestemming voor gegeven is door de feitelijke auteur het uitgeven van de gedichten door lettertempel zelf. Mocht er sprake zijn van misbruik van de content en de gedichten die gepubliceerd zijn op deze site door wat dan ook dan zullen er hoe dan ook (in samenspraak met de auteur) stappen worden ondernomen.
2006-2024 © Bizway - BTW nr. NL821748014.B01 - KvK 28086287