een zwaluw ketst zwaaiend
tegen zwarte ruiten
met zijn snuit
nee snavel
een zwaar ogende
zwaan aanschouwt
het kleine schouwspel
en stikt
met zijn kruin
lichtjes schuin
schaamt hij zich voor
zijn lange nek
wat gek denkt hij
kijkend naar de zwaluwbrij
terwijl een kat
wat kwijl verzwijgt
wat ben ik lelijk
peinst de man
in vrouwenkleren
hij snikt