geboren uit het zwarte van de nacht
is hij beschermheer van de zon en 't licht
waardoor een ongenaakbaar knap gezicht
zelfs in het duister straalt met volle pracht
maar ook de geest volmaakt in evenwicht
met 't lichaam zo gesterkt door kracht
de sterveling buigt sidd'rend voor de macht
van pijlen feilloos op het hart gericht
de schone kunst, het dicht en 't sierlijk lied
het minnend zingen van een zacht akkoord
het teder troosten van een diep verdriet
maar spreek geen enkel ongetogen woord
want mededogen kent de godheid niet
geaffronteerd blijkt hij in staat tot moord