|
Honger
Aan de bijtrand zie ik hem
naast de schoeiing rond het meer.
Stijve poten, schraal van lijf
en wat smoezelig van veer.
Nee hij is beslist geen pracht
in die ruiperige dracht.
Aan de oever van het Zwet
staat hij hongerig op wacht.
Maar geen visje blijkt bereid
ter verzachting van zijn leed
in zijn spiesafstand te komen;
diepe treurnis, nimmer beet.
Ja, het is een somber feit
er komt weinig uit de jacht
in de barre wintertijd
en de reiger boet in kracht.
Daarom dat ik dwingend pleit:
~Voer hem bij, hij lust een vracht~!
Koos Haydn 14-12-13
|