|
Het beest stond in vuur en in vlam,
want de paardrift was groot van de ram.
Hij zei: 'Kom bij me slapen!'
aan een van de schapen,
'Dan maken we samen een lam.'
Hij maakte een bruidsbed van hooi
met het oog op de vangst van z'n prooi.
Met genot in de zin
lag-ie zélf er al in,
maar hij wachtte vergeefs op de ooi.
Het hooi vloog door 't vurige streven
in brand en zo kreeg-ie een leven
waar 'n einde aan kwam.
Een soort knol werd de ram:
er was rammenas overgebleven.
|