Er valt niets te vangen,
alleen water beweegt en rimpelt
de frons op m'n voorhoofd.
Er zouden vissen moeten komen
in netten. Het stille water
zou ze villen.
Maar nee, niets rilt
behalve je ademstoten té zwoel
zomaar in open lucht geboren.
Er valt niets te vangen
jij denkt verder
geen mens houd je hier.