|
naamloos is de man en zonder vrienden
aangespoeld op schier een late gast
hij weet volstrekt niet meer waarvoor hij diende
som na som liep op het einde vast
zo’n mens is voor een tijd zichzelf tot last
zijn dagen krimpen groeiend is de nacht
vol wiekend licht dat steeds weer naar hem tast
hem slaat met witte regelmaat uit alle macht
maar dan ontwaakt een vogeltje dat lacht
dat opgewekt een jonge stem probeert
en opheft wat de nacht in hem bedacht
hij is het die de tegenstander keert
geen mens aan tafel heeft het ook gehoord
een stem heeft hem als enige bekoord
Eerste zondag van Advent, 2 december 2001
Gedenkdag van Jan van Ruusbroec, 1293 – 1381
http://nl.wikipedia.org/wiki/Jan_van_Ruusbroec
|