|
op het eind van de weg
waggelen twee eenden
tussen de glinsterende
ligusterhagen
ik weet niet of het een koppel is
of twee die elkaar toevallig
na de storm hebben opgesnaterd
een stelletje ongeregeld
een poes achter het raam
doet of hij hen niet ziet
onoirbare soort in gele walm
op slijkerige plompe poten
zijn ze uit de diepste gracht gekropen
om hier op het blinkende erf
beurse appelschillen en
platgereden bieten te slokken
als ze bijna onder haar neus staan
knippert de poes met haar ogen
ze kan niet geloven
dat deze aangeslibde mankepoten
van elke finesse verstoken
de zondvloed hebben overleefd
en met de ark zijn gekomen
|
Reactie geven op dit gedicht? Klik hier !
|
De gedichten die ingezonden zijn op de website van de lettertempel en e.v.t. toekomst projecten die gekoppeld zijn aan de lettertempel blijven ten alle tijden eigendom van de feitelijke auteur van het gedicht. Zonder toestemming van de feitelijk auteur mogen de gedichten niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen op deze site en indien hier toestemming voor gegeven is door de feitelijke auteur het uitgeven van de gedichten door lettertempel zelf. Mocht er sprake zijn van misbruik van de content en de gedichten die gepubliceerd zijn op deze site door wat dan ook dan zullen er hoe dan ook (in samenspraak met de auteur) stappen worden ondernomen.
|