|
1964
Ik fietste vanavond langs de rivier en de dijk.
'k Had niets te doen. De zon was aan het dalen.
Drie gastarbeiders naast de cacaofabriek
Speelden voetbal op een kaal stukje land.
De cacao was heel sterk te ruiken.
Twee meisjes, aan 't ontluiken,
Kwamen langs, opmerkelijk gelokt
Door het Italiaans koeterwalen.
De meisjes staan stil. De grootste blaag,
In grijze jurk, lacht, en roept:
"Wat? Jai mai wasse mag vandaag?"
Italiaan knikt, lacht, herhaalt
Zijn vraag. Zo ging het nog even door.
Hij had zwart haar en zuidelijke mimiek. –
Op dat land zag ik zomerhuisjes naast de fabriek.
Met wasgoed tussen twee palen. Drie fietsen.
Daar woonden die mannen, met hun erotiek.
|