|
De hooggeleerde wijze staat versteld,
daar juist de rijken, die - met goud beladen -
niets anders doen dan in hun weelde baden,
de mensen zijn, die bulken van het geld
en juist de armen, die van nood creperen
en uitgeteerd op blote voeten lopen,
daar zij geen brood of schoenen kunnen kopen,
de mensen zijn, die geld het meest ontberen.
Waar blijft de ideale maatschappij?
De ene kan zich nauwelijks verwarmen,
de ander zit er altijd warmpjes bij.
De wanverdeling van het geld is stom:
voor rijken veel en weinig voor de armen.
De wijze zegt: 'Het hoort juist andersom.'
|