Dit is mijn gelukslever, ik draag hem altijd mee.
Bijgeloof zit niet steeds maar in het hoofd. Ik schud
mijn mouwen leeg en zwaai een laatste keer naar
hen, die mij pluimden en vernederden. De aftocht
voert langs mooie vrouwen die enkel van verliezers
houden. Geen neem ik ter hand. Er is een plicht
te lang verzaakt daar verderop, waar ik nooit was.
Een ruimer leven is gewenst. Ik druk op start.