|
1
De twee zijn getrouwd in Ameide.
Gelijk is het oogmerk van beiden.
Bijzonder intens
brandt het vuur van hun wens
om direct van elkander te scheiden.
2
Ze kan 'm niet pruimen. Hij haat 'r.
Ze zijn als een teef en een kater.
Een kat in het nauw
doet en sprong en algauw
komt de oplossing eventjes later.
3
Uitbundig van vreugde aanschouwt
Esmeralda de vrolijke Wout,
want ze voelen zich vrij.
Allebei zijn ze blij,
dat ze niet met elkaar zijn getrouwd.
|