|
Voor pampus liggen aan het IJ
tussen de witte zeilen, één donkerblauw
Toeareg met kamelen en een ongesluierde vrouw
Zij houdt mijn hand vast en ik verwonder mij
Sluier voor het gezicht, denkend aan een gedicht
dat even als een wolk ontstaat, zich laat wegjagen
door een draaiende, koude noordenwind
|