|
Een vuurgek uit Koog aan de Zaan laat
je zien, dat de hitte hem aanstaat:
z'n voortuin bevat
enkel brandnetels, wat
hij bereikt heeft met veel pyromaanzaad.
Hij sluipt als een dief in de nacht
naar het vliegveld, waar lol op 'm wacht.
Hij begiet een machine
met pure benzine,
terwijl hij aanstekelijk lacht.
De vlam is z'n lust en z'n leven.
Hij heeft, door z'n liefde gedreven,
op vuurrood papier
tot d'r grote plezier
vol van hartstocht een brandbrief geschreven.
- En nu is het hek van de dam:
ze is heet en ze vrijt met 'm. Wham!
Op de vent is ze dol.
Van het vuur staat ze bol.
Hij is brandstapelgek op z'n vlam.
|