|
ik wandel door 't ochtendvocht mijmer over vreemde dingen een spin wringt zich in 'n bocht ik heb behoefte 'n lied te zingen
het rag blijft kleven aan m'n nek hoog boven mij, driehonderd levers ik wijs de spin haar eigen plek heb mijn buik vol van deze wevers
zeshonderd ogen zijn op reis weg van deze troosteloze stek 't vliegtuig daar levert 'n bewijs dat ik dingen fout doe, hier verrek
ik lever nu een kleine strijd met 'n beest, wat is dat voor iets dankzij mij werd het bevrijd 't doet me eigenlijk allemaal niets
ik wil hier weg en liefst heel gauw elke morgen dezelfde buurtesleur geslenter door mijn eigen bitterdauw depressie, 't leven verliest stilaan zijn mooie kleur
|