een raaf nevelt zich radeloos in de avond
als een dwaallicht om scherven roept lees ik
stil de schaduw van een oud-soldaat in de groeven
van zijn graf overwoekerd door schuld
zo zwart en dubbelhartig als het begin fluistert
de veer die ik vind in de schemering
dat de sterren die ik zoek allang zijn vervlogen
zonder hoop keer ik me tegen de wind en smeek
leer me vallen en jouw bevel zal mijn wens zijn