Er kwam een uur met wat minuten
aan de deur, de mouwen op. Zonder
weerzin deed ik open.
Ze namen maar, ze stookten en
verbleekten mijn gelaat. De context
van mijn leven moest op straat.
Nieuw, hervatten, sterk en schoon
en strijdbaar zonder kisten, al pas
ik er prima in.
Ik zing van vrede, hoop en geld in
overvloed om zorgeloos te denken
aan de zorgen in de maak.
Er wordt zo diep gedacht door al die
mensen om mij heen. Dat houdt me vol
verwachting op het glad verkeerde been.