|
ze maken graag een praatje
over het weer, en dat het lente is
in mij, in hen, en lachen me
met betraande ogen toe
vragen; `weet je de weg nog?` ik
laat ze raden..
`voorjaarsboschpad`
in één keer goed, want daar zijn
veel spinnenwebben, mijn bloed
begint te bruisen, ik ga de bossen kuisen
`kom tommie` en sleep mijn maatje aan zijn slang
achter me aan, `we zijn er bijna vriendje`..
zijn wieltjes knarsen van voorpret
ik trek het stekkertje er alvast
een paar centimeter uit, zijn kontje
hij kan nu zelfs kwispelen, en ik zeg;
`zoék tommie, zoék de spinnenwebben !`
|