|
Achterovergeleund tilde zij een hand op haar buik
warmte voelen tegen de leegte, gebedje opzeggen
laten blijven het moment van ontdekte tederheid
Met de andere hand op het voorhoofd, slaakte zij
een lange kreet van ontspannen genot, zijn voorkant
tegen haar bollend gespannen achterwerk aan
Bij de fontein liepen de gouden kelken over
in de vijver dreef bloemblad van de sierkers
schommelde een walnoot op en neer
|