Klassen
De hitte van de straat danst sidderend naar de zon.
kleffe lijven, even vrijheid, de middagbreak begon.
Bedienden op zoek naar een goedkope middaghap,
Een broodje kaas of een met hesp, chef de bureau een broodje krab.
Het is de sleur van elke dag van das en witte kraag
Ver boven hen, met een boterham in zijn grijze mortelhand
Als een arend mijlen hoog, kijkt de metser schalks naar omlaag.
Zijn half ontblote torso is door de zomerzon goudbruin gebrand.
Van op zijn stelling geniet hij van iedere mooie trippelende tikjuffrouw.
Hij fluit ze na en smult ervan, hoe fier hun hupse kontjes wuiven.
Hij gluurt diep in hun decolleté dat nemen ze niet zo nauw.
Hij roept ze hoopvol na en noemt ze hete, zoete druiven.
De meiden doen hovaardig, hoewel ze vol van de attentie profiteren.
Noemen, ze de metser met zijn gewone boterham bijzonder ordinair.
Alsof hij zich al geen broodje hesp, zelfs krab zou kunnen permitteren.
Maar hij geniet en fluit, want hij heeft niet die ijdele, zelfingenomen flair.
Rovago 7-03-2011