|
De geit was met een bok getrouwd.
Ze hadden beiden al een jaar
intens genoten van elkaar.
Ineens vond zij de bok heel stout.
Hij liet een spoor na van z'n daad
van overspel in 't hondenhok
en werd daardoor een zondebok.
Zo maakte hij z'n eega kwaad.
Hij zei d'r nog: 'Vergeef me, geit;
je bent nog altijd mijn idool.'
De geit nam echter haar pistool
en zonddebok naar d' eeuwigheid.
Ze kwetste zo d'r echtgenoot,
want haar precisieschot was raak.
Ten hemel zondebok op wraak,
maar zinloos bleek het: hij was dood.
Frustratie van de geit was groot,
zodat ze aan het mokken bleef,
todat ze met geknal de teef
aan duizend hondenbrokken schoot.
PS
Hetgeen ze bespeurde, verschafte
de reden waarom ze hen strafte.
Die vond ze terstond
in het hok van de hond,
want ze hoorde er sikjes die blaften.
|