|
Het werd een zwarte zondag,
toen Door met afschuw Don zag.
Ze dacht: 'Omdat ik Daan mag,
bezoek ik hem op maandag.'
Ze ging naar Daan en zong toen
een lied en kreeg een tongzoen.
Ze wilden blijven likken
en naar hun lijven blikken.
Genoegen van de sponde
werd door het span gevonden.
Geen prijs was 't voor geduld:
door Daan werd Door gevuld.
|