|
"t zegt niets, met haar grote ogen
doorkruist zij de stilte, alsof zij
mij ziet en tegelijk door mij heen
kijkt in de verte, waarin ik
vluchtend verdwaal.
"t zegt niets, de kleur van haar
ogen bedriegen mij, ongemakkelijk
bespied en opgedrongen
volgt zij elke gedachte in mijn hoofd.
"t zegt niets, als ik kenbaar probeer
te maken, dat ik weet dat ze er is,
door te vragen op te houden.
"t zegt niets, op mijn smeekgebeden,
in mijn wanhoop of woede
en toch dacht ik dat ze glimlachte,
toen ik van de aarde viel en alles
los liet.
|