Hoofdmenu
    Hoofdpagina
    Gedichten
    Auteurs
    Zoeken
    Reacties
    Insturen
    Voorwaarden
    Greencard
    Contact

  Inloggen
 

  Registreren
  Wachtwoord vergeten

  Laatste 35 reacties
 
re: FEESTDiotheC...
re: Lezenwietewu...
re: Lezenwietewu...
re: FEESTSoit
re: FEESTSoit
re: vegannis...MirandaMei
re: FEESTMirandaMei
re: InktDiotheC...
re: Pasen aa...Tsila
re: Inktwijnand
re: vegannis...Erik Le...
re: vegannis...Mr.Deuce
re: InktLetItAl...
re: InktLetItAl...
re: InktLetItAl...
re: InktLetItAl...
re: InktBuigt
re: Inktcoolbur...
re: InktDiotheC...
re: Inktwijnand
re: Inktcoolbur...
re: Inktwijnand
re: InktDiotheC...
re: InktDiotheC...
re: InktDiotheC...
re: (G)razen...coolbur...
re: Spokencoolbur...
re: De geur ...Claudel...
re: SpokenClaudel...
re: vegannis...Erik Le...
re: [30-007]...Claudel...
re: Morsewijnand
re: Herderst...coolbur...
re: Nimfomaniakcoolbur...
re: Brozen d...MirandaMei
 Meer reacties

  Laatste 25 gedichten
 
Inktcoolbur...
vegannisatieErik Le...
The African ...Claudel...
Licence to k...Claudel...
I wanna be y...Claudel...
Waar is Stev...Claudel...
alweer bijna...DiotheC...
Con-textdegon valk
Stop de tijd !!Claudel...
Tattoo you Claudel...
Zo'n dagDiotheC...
Een HuisHenk Gruys
herfst 2019augusta
FEESTSoit
Filosoof in ...Claudel...
bewegingenErik Le...
dubbellevenErik Le...
Claude Money?Claudel...
Brothers in ...Claudel...
Beast of bur...Claudel...
VogelsMarkeR
SleutelsHenk Gruys
Renee, remem...Claudel...
ViltjeSoit
Adem voor ad...seline168
 Meer gedichten
De Vijfde Mei (slot)
Geschreven door Henk Gruys Stuur e-mail Alle gedichten bekijken van deze schrijver

De Vijfde Mei (slot)


Maar goed... het gesprek op deze avond ging er onder andere over dat komende dagen zelfs Prins Bernhard naar onze stad zou komen; teneinde iets plechtigs te verrichten, – misschien de brug naar hem vernoemd te onthullen, – waarschijnlijk dat wel. Ik hoopte heimelijk dat ook wij er naartoe zouden gaan, mijn vader en ik; dan zou ik de prins eens in het echt zien!
Mijn vader en moeder onderhielden zich met Fred aan de tafel, en ik zat op de vloer, bij het lege kastje waarin acht maanden geleden nog onze radio had gestaan. Een eigenaardige, bijna bovenaardse bevrijdingsstemming was al enige tijd in mij gevaren.
    "Krijgen we nu ook ons toestel weer terug?" vroeg ik, toen ze even uitgepraat waren. Op die radio was ik namelijk altijd zeer gesteld geweest, met zijn bruine knoppen, geelverlichte schaalverdeling en warme lampengeur.
    Mijn vader antwoordde, meer in het algemeen dan dat het een antwoord op mijn vraag was, dat niemand wist waar al die door de Duitsers gevorderde radio's waren gebleven, wellicht waren ze ergens opgeslagen, in het gemeentehuis of zo. Maar hij dacht eigenlijk wel dat de moffen ze hadden mee gestolen naar de "Heimat". Hij vertelde in aansluiting erop nog aan Fred, dat zijn broer, ter voorkoming van inbeslagname, verleden jaar z'n radio in een zinken wasketel in de tuin had begraven. "Maar daar is nu natuurlijk niets meer van over, met al dat vocht," zei mijn vader met een superieur maar evenzeer medelijdend glimlachje.
    Fred schoof na een kwartier zijn stoel onder de tafel, nam afscheid en vertrok.

Het bleek nu de bedoeling van mijn vader dat we met ons drieën de straat op zouden gaan, teneinde wat van de bevrijdingsstemming te proeven. "Ik ben benieuwd of er nog wat te doen is," zei hij. Het was over achten, en naar gewoonte behoorde ik al in bed te liggen. Maar mijn ouders leken daar niet aan te denken en ik zei natuurlijk niets.
    Even later wandelden we onze straat uit, richting Oude Hoofdstraat: de oude bochtige straat die sinds jaar en dag de belangrijkste van ons dorp was.
    In onze eigen straat was nergens iets van festiviteiten te bespeuren, en ik geloof ook niet dat er vlaggen waren uitgestoken. Maar vlak om de hoek naar de Oude Hoofdstraat, bij het pleintje voor de bloemenwinkel van De Zaayer, hingen er twee uit, en daar hadden zich al wat mensen verzameld.
    Schuin tegenover dat pleintje, dat was naast de oprit van de Oosterbrug over de rivier, had je café Boomer. Daar lag gedurende bijna de hele oorlog een peloton Duitse soldaten ingekwartierd. Ze zaten er nog, maar thans was het stil; geen der gelaarsde, mosgroene overwonnenen liet zich zien.
    Verscheidene buren en kennissen zag ik rondslenteren of met elkaar in gesprek. Mijn ouders wandelden soms naar hen toe en maakten met deze of gene een praatje. Ik bleef dan niet wachten en liep bij hen vandaan om zelf mijn plan te trekken. Hier en daar werd gezongen en uitgelaten naar elkaar geroepen of met rood-wit-blauwe vlaggetjes gezwaaid. Het was duidelijk dat iedereen optimistisch was en opgelucht. Ikzelf voelde me na korte tijd al opgenomen in een aangename feestelijke roes. En dàt nog wel op een tijd waarop ik eigenlijk al in bed hoorde te liggen!
    Toch was het "bevrijdingsfeest" niet zo opwindend als ik had verwacht en ook gehoopt. Ik had afgelopen weken gedacht, dat als de bevrijding eenmaal een feit was, er overal in de straten muziek te horen zou zijn; màrsmuziek vooral, en er onophoudelijk optochten van verklede, feestelijk uitgedoste en dansende dorpsgenoten voorbij zouden trekken. Maar muziek had ik vandaag nog niet veel gehoord; wel klonk hier enig gezang op een hoek, een beetje magertjes tussen de gevels: "...Van de zilleverre vloot   v a n   S p a n j ü h ! ! "
    Het werd drukker. Ik stond dan hier, dan weer daar; de vriendjes zag ik niet, of die waren er niet. Af en toe bemerkte ik verwonderlijke dingen, mensen die elkaar zomaar op straat hartstochtelijk stonden te zoenen bijvoorbeeld. Of die zich aan de stoeprand uit een fles aan het volgieten waren. En vlakbij de bloemenwinkel zag ik de textielhandelaar die het afgelopen jaar regelmatig met tweedehands kleding bij ons aan de deur kwam, gebukt staan over een heg. Plotseling schokschouderde hij, moest hij overgeven; meteen kropen een man en een vrouw die ik niet kende, giechelend uit de tuin erachter vandaan, onderwijl hun kleren nog wat in orde brengend. Dit bracht mij tot nadenken, maar tot een soort conclusie kwam ik niet. Alles wat ik zag gebeuren leek ongewoon, maar was tegelijk nogal vanzelfsprekend – alsof het zo hoorde, en zelfs onontkoombaar was, zoals de meeste van de ontwikkelingen van de laatste maanden van de oorlog iets onontkoombaars en vanzelfsprekends hadden. –
    Verderop draaide reeds een polonaise rond van buurtgenoten met papieren hoedjes op. Die polonaise volgde een mij onbekende maar vrolijke man die een grote aangeklede pop op de schouders meedroeg. Het deed even denken aan de optochten van de kaalgeknipte vrouwen en de mannen met de scharen, ook al ging het daar in geen enkel geval met zang en dans gepaard... Toen ik dichterbij kwam, zag ik dat die pop een vierkant zwart snorretje had en er een grote haarlok dwars over zijn bleke voorhoofd was geschilderd. Dat moest Hitler voorstellen begreep ik, dè verpersoonlijking van de oorlog immers bij iedereen. Hij had een armoedig jasje aan, twee met hooi volgepropte broekspijpen bungelden er onderuit.
    De pop werd om de haverklap aan mijn gezicht onttrokken door de inmiddels flink aangegroeide en steeds uitbundiger zingende, hossende menigte. Onwillekeurig was ik wat verder bij mijn ouders vandaan geraakt. Juist trok de dansende stoet opnieuw voorbij.
    Ineens zag ik mijn moeder in de rij meelopen; zij had beide handen gelegd op de schouders van een vrouw die ik niet kende, en maakte belachelijk grote stappen op de maat van het lied. "Kom ook!" riep zij me toe.
    Ik vond mijn moeder nogal uitbundig, maar verbaasde mij er ook niet al te veel over; er gebeurde immers zoveel vandaag. Maar zin om mee te doen had ik niet; ik liep wel naderbij om alles wat beter te kunnen zien.
    Op het moment dat mijn moeder weer in de massa verdween, zag ik vooraan een groot oranje schijnsel oplichten. De mensen weken lacherig vaneen tot een kring, en de polonaise kwam tot stilstand. Een gejuich steeg op. Ik zag dat men de Führer in brand had gestoken. De pop lag in felle vlammen op de grond in een plas benzine en werd van alle kanten geschopt. De vonken vlogen in het rond.
    Er bleek echter ook een ernstig meningsverschil te zijn ontstaan. Mijn vader ontwaarde ik in het middelpunt van een groep feestvierders bij de brandende pop, zijn verhitte gezicht verlicht door het flakkerend vuur. Hij stond heftig te gesticuleren. Toen ik dichterbij kwam, zag ik zijn gezichtsuitdrukking, vertrokken van kwaadheid. "Mensen mensen!" riep hij uit, "Waar zit jullie verstand! Al die Duitsers zitten nog in dat café hier! Als er eentje kwaad wordt en naar buiten komt! Ze hebben al die wapens nog!! Dit is toch lé-vens-gevaarlijk!!"
    Ik stond vooraan met koortsige wangen, trots dat het mijn vader weer eens was die in een gevaarlijke situatie ingreep; weer helemaal mijn kordate vader zoals ik hem had leren kennen tijdens de oorlogsjaren.
    Of er naar hem geluisterd werd, weet ik niet, maar het feest maakte de indruk meteen afgelopen te zijn. De verbrande Hitler scheen op een of andere wijze het einde van het gebeuren te markeren. Merkwaardige symboliek, waar ik toen natuurlijk nog niet aan dacht.
    Iedereen ging naar huis. Wij liepen alleen terug door onze schemerige straat. Feestvierders zag ik niet meer. Mijn vader leek flink in zijn wiek geschoten en mopperde voortdurend hoe stom het van die mensen was om vlakbij die Duitsers met die wapens... die polonaise... die pop... het Wilhelmus... Hij bleef maar doorgaan. – Het leek al met al een jammerlijke anticlimax van het feest, maar daar stond ik niet lang bij stil, inmiddels moe geworden door het late uur en alle enerverende indrukken die ik die dag had opgedaan.
    Mijn moeder naast mij zweeg steeds. Een beetje schuldig leek het, misschien vanwege háár aandeel in de dansende optocht... Maar helemaal ongelijk geven kon ze vader toch ook niet, vond ik.

Toen ik eindelijk in bed lag, trokken in de duisternis de beelden van wat ik allemaal had beleefd, in een continue stroom aan me voorbij: de onbekende vrouwen met hun gemeniede haren, de huizen waar de mannen met de scharen binnendrongen, ruitjes kapotsloegen en wie weet wat nog meer, de dichtgekramde messteek in de arm van die jongen, de vlammen van de brandende pop, mijn ontstemde vader...

Twee dagen later stond ik tussen de dichte hagen van publiek langs de autoweg, om de Canadezen toe te juichen, die in dofgroene auto's, en voorzien van geallieerde chocola en sigaretten om uit te delen, langzaam voorbijtrokken, richting Alkmaar. De bevrijders, die al rijdende hun handen uit de raampjes hielden, zodat de uitgemergelde Hollanders die alle dankbaar en opgetogen konden aanraken...

De bevrijdingsdagen... Toch was het niet deze intocht die voor mij het einde van de oorlog markeerde. Veeleer andere belevingen: zoals de bizarre oploopjes met die kaalgeknipte vrouwen of de aanblik van de half trotse, half onverschillige jongeman met zijn steekwond en superieure lachje. Dat laatste leek wel een geheim teken, als ik erover nadacht. Zoiets als de allerlaatste verwonding die met de oorlog verband kon houden.

De weken erna hield mij dit alles nog nauwelijks bezig; de oorlog leek al heel spoedig een voorbije, afgesloten, en scherp begrensde periode.
    Zelfs over de vele ontwikkelingen die zich nu aandienden omdat de wederopbouw van het land ter hand werd genomen en oude zaken weer langzaam hersteld werden, of het verschijnen van de allernieuwste rages die vanzelf ontstonden of uit Amerika kwamen overwaaien, dacht ik niet veel na; ook die hadden iets vanzelfsprekends.
    Dat achteraf bezien die bevrijdingsdagen toch heel eigenaardig en intrigerend waren geweest, komt misschien wel juist door deze geleidelijke, vage en moeilijk te definiëren overgang erna.
    – En wat mij betreft heeft het natuurlijk evenzeer te maken met de jonge jaren. Met de jeugd, waarin men soms betrekkelijk onopvallende zaken juist als zeer belangrijk ervaart, en andersom.




Reactie geven op dit gedicht? Klik hier !


De gedichten die ingezonden zijn op de website van de lettertempel en e.v.t. toekomst projecten die gekoppeld zijn aan de lettertempel blijven ten alle tijden eigendom van de feitelijke auteur van het gedicht. Zonder toestemming van de feitelijk auteur mogen de gedichten niet gebruikt worden voor andere doeleinden dan lezen op deze site en indien hier toestemming voor gegeven is door de feitelijke auteur het uitgeven van de gedichten door lettertempel zelf. Mocht er sprake zijn van misbruik van de content en de gedichten die gepubliceerd zijn op deze site door wat dan ook dan zullen er hoe dan ook (in samenspraak met de auteur) stappen worden ondernomen.
2006-2024 © Bizway - BTW nr. NL821748014.B01 - KvK 28086287