|
Koen
In iedere man waart wel een Koen met pech
geen vent met ballen, geen vent met lef
elke morgen, iedere dag, zoekt hij zijn schoenen
de krant, wc-papier, het broodbeleg, zijn fiets
niets kan hij vinden, hij blijft maar zoeken
Trees zijn vrouw draagt grote broeken, ze tikt graag
tegen glazen aan, hakken zijn haar vreemd. Ze leest
het nieuws op het toilet, vreet kaas en worst en draait uit
wielen spaken, kan alles vinden, hoeft nooit te zoeken
Koen is geen Don Juan, geen Valentijn maar vind het fijn
om lief te zijn, te zoenen. Met Trees is dat geen feest,
haar lippen tuiten niet maar hangen. Toch kust hij zich suf
met de juf van driehoog boven en hij heeft tijd genoeg
omdat Trees hem nimmer vroeg waar hij toch bleef.
Hij houdt het mooi op zoeken!
|