Ik ben oud
als ik bij je zit
en als ik luister
naar de power in je stem
verschiet ik me
een ongeluk
per ongeluk
trekken mijn spieren samen
ik kan er niets aan doen
ik heb het koud
ik hou ook van fatsoen
maar mijn kleed is nat en stinkt
heel de dag zit ik te niksen
en als ik dan mijn beker
vallen laat
roep je tegen me dat ik knoei
en foei mijn vingers zitten vol
met kriekenjam
dat brood is te hard en te droog
voor een mens zonder tanden
ik kan niet stil meer zitten
maar neem het van me aan
het wordt erger als ik jou
hoor roepen af en aan
en in’t gelid
de oorlog is voorbij
het zijn mijn herinneringen
maar schreeuw niet schreeuw niet
schreeuw niet tegen mij
ik wil zo graag
dat jij en ik een beetje
vriendelijk kunnen zijn