|
ik zwerf als een luis over je lichaam
je haar is een supermarkt met volle schappen
waar ik gaten doorheen vreet, terwijl jij,
ijl en teer rimpelt als kabbelende golfjes
op een Godverlaten meer
de honger echoot door je bruine ogen
tepels zijn borsten die priemen
als ijzerdraad door zachte zijde
omdat ik streel
breekt je stem in kiezelsteentjes
ik raap ze op, één voor één
we eten tot je bloost
botten hun stugheid verliezen
liefde voldaan uitbuikt
vrede je gezicht weer herkent
laten we zingen met volle stem
|