ik hou van schemerlicht
dwalend door verlaten straatjes
stijg ik elke nacht in bewondering
voor wat het is en wat het was
in elke steeg
met gebogen rug besnuffel ik
alles wat buiten ligt, de rottende rat
de overreden kat, onvoorzichtig
door haar krols gedoe
maar liever dat
dan de duffe reuk van vocht binnenshuis
spruitjesgeur der vergankelijkheid
met een bevlekte ouderdom en terminaal
zo blijf ik dwalen
als een geest die nooit bestond
maar in verbeelding door de kamers sloop
en alle kindjes wakker hield
|