Als het echt niet meer gaat, druk ik door
totdat mijn lichaam het begeeft. Daarna
blijf ik doorgaan, tot mijn aderen opgezet
aangeven waar ik het mes moet zetten
om het volgende level te halen.
Ik wil de pijn, voelen dat ik leef. Jankend van de pijn
mijn doelen bereiken, op blote voeten de bloedsporen
tellen die jij verbrande schepen noemt.
Zoveel mensen willen helpen,
maar geef me geen gemak.
Haal me niet voor de bijl weg
en snijd de strop niet door.
Ik heb de pijn nodig.
De snijdende eenzaamheid, de nachten waarin ik
wakker blijf liggen zodat alles bewust is en geen droom
verzachting kan brengen. Noem het een kruis, een last
waaronder ik vrijwillig bezwijken wil. Ik heb het nodig.