Je hals boog als het riet
tijdens een lichte voorjaarsbries
wierp haar schaduw
over het landschap
van je jeugd
wat waren de dagen vol
van spelevaren
onze handen
konden het water vederlicht
optillen en weer loslaten
zodat duizend zonnen
onze huid streelden
aan de waterkant
zijn wij in slaap gevallen
te vroeg weer ontwaakt
bij het licht
van de maan
zwart glanst het water nu
duizend manen zweven
rond onze vingertoppen.
om de kou te verdrijven
spelen we de sterren
van de hemel