wie wijst me
waar ik rustig slapen kan
nu mijn bed
met ijs is toegedekt
een berijmd gordijn
stijf de buitenwereld weert
morpheus wenkt
met armen wijd open
doch stoorzenders
scheuren mijn nacht aan stukken
een slaapwandelaar
doolt door de donkere nacht
zoekt de verdwaalde stilte
wie heeft voor mij
een plaatsje vrij
waar leg ik het hoofd
in een warme arm
waar kan ik mijn ogen
veilig sluiten