We steken onze handen uit
houden hen boven de grond, en zie
daar is de schaduw van de toekomst
Een eon van gisteren, dat zijn licht
tot foton van morgen maakt
Niet de zon
maar de maan weerkaatst
zijn woorden, schaduwecho’s
van dageraad en avondstond
En alweer is daar de kaalte
die hij vullen moet, voordat
hij zijn verleden achterna springt
en verstomd
achterblijft