|
Ze hield van oneven korsten,
het liefst met een krokant laagje
die nog net niet los zaten.
De derde en zevende waren haar
favoriet, die gaven het meeste
bloed vooral als ze maar diep
genoeg ging, dieper kon niet.
Emmers vol peuterde ze door het
afvoerputje tot haar nagels het
begaven. Maar ondanks dat
stopte ze niet met graven.
Uren peuterde ze aan stukjes ruwe huid.
maar hoe hard ze ook krabte
de pijn kreeg ze er nooit meer uit.
|