de mast scheurt een hemel open
leegte, die ik slapend binnen stap
tot aan enkels in het zeeuwwater
mijn rug vergeten op het dek
rond de hoek, een verborgen leeuw
die met natte poten latijn schudt
zijn snorharen op halfzeven gezet
door stormvloed drijven we samen
ik val droog terug, zonder worsteling
witte lijnen spannen brak mijn ogen
in het geklepper van de westenwind
word ik wakker en kom rustig boven