Mijn muze wenst zoals haar dat betaamt
komen en te gaan, onopgemerkt kruipt ze
mierzoet, vies zacht, onderhuids mijn tere
ziel in, onverwekt, zonder zin om op te staan
Als ik dan, van mijn merry-go-round ontwakend
haar roep, mezelf verwijtend, vervloek
en wanhopig vraag de weg naar buiten
fluistert zij stom koud in mijn oor
Blijf! Je bent van mij, wanneer ik dat wil
Rot op! Ik roep je als ik weet waarvoor
~