daar
komt de bruid in volle smart
haar souplesse is gekraakt
ze
is zwanger van een dolle klucht
hij
heeft een kind met haar gemaakt
nu zijn ze samen op de vlucht
zij voelt haar kloppend zwarte hart
daar
komt de stamelende pastoor
bij
het wegen van dit stuk
steigert
het onder zijn soutane
de
goegemeente is er al vandoor
weer
eentje voor de appelpluk
zij
is een zwarte nymfomane
ze
zullen wonen in een lege doos
en
zij zal treuren en krijsen
als een kind voor de wiegendood
haar
huid te mooi te abrikoos
zal
vloeken bij zijn eisen
om
te werken voor hun dagelijks brood