Storm op zee.
Een loodgrijze lucht doorspekt met okerkleurige slierten,
dreef ergerlijk traag naar het sidderende binnenland.
Op het inktzwarte water dreef een zachtjes deinde zijlboot.
Het naakte, sluimerende meisje liet niets vermoedend
haar zinnelijke lichaam strelen door de zwoele avondwind.
De driest oprukkende zomerstorm rukte de laatste.
flarden gele zonnegloed uit de kobaltblauwe hemel.
Als een verslindend monster hapte de tempest om zich heen.
De eerste vette druppels spette open op ‘s meisjes welvende buik.
Het weerloze scheepje danste stuur en kansloos,
op de woeste witte kolkende schuimkoppen.
Het slokkende zeewater sleurde het vaartuig naar haar laveloze laagte.
Op een bed van wuivende zeeanemonen ontving Poseidon zijn nieuwe bruid.